Max wist al lang dat hij zich aangetrokken voelde tot mannen in sportkleding.
Niet abstract. Heel concreet. Sportschoenen. Sokken. Aanwezigheid.
Hij had ideeën uitgewisseld, gelezen, gezien, geleerd. Online. Op foto's.
In gesprekken met anderen die deze visie deelden.
Via sociale netwerken ontmoette hij twee mannen die er open over waren.
Geen smoesjes. Geen maskers.
Ze leefden hun fetisj rustig, natuurlijk, zonder enige verplichting om het uit te leggen. Dat is precies wat Max aantrok.
Toen ze elkaar eindelijk voor het eerst ontmoetten, was er nervositeit - maar ook duidelijkheid.
De deur ging open. Sportkleding. Vertrouwde houding.
Geen gedoe. Gesprek. Aankomen. Ontspannen.
Wat volgde was geen plotselinge breuk, maar een overgang.
Nabijheid werd niet gecreëerd door haast, maar door instemming.
Door het delen van ruimte, kleding, geur en rollen.
Voor Max was het cruciaal dat hij niet observeerde, maar werd binnengelaten.
Hij mocht er deel van uitmaken. Om te dragen. Voelen. Volgen.
Niet als object, maar als iemand die precies wist waarom hij daar was.
Uiteindelijk was er geen roes, maar tevredenheid.
Het gevoel niet langer alleen iets van zichzelf gedacht te hebben, maar het ervaren te hebben.
Max houdt van mannen in sportkleding en sportschoenen. En vandaag weet hij waarom.